Trjain

Het ventje wurmt zich op het bankje naast spoor 1.
Het maakt van hem de middelste.
Rechts naast hem zit z’n moeder.

Een vlasblond bolletje dat druk draait.
Twee helblauwe ogen die dan weer links,
dan weer rechts over de rails glijden.

‘Komt daar mijn papa aan?’

Nee, geen papa. Niet in de intercity naar Utrecht.
Die haast zich voorbij het station.

‘Sow, dat was een snelle trjain.’
Moeilijk woord, moeilijke letter vooral, die r.
Hij spreekt ‘m uit op z’n Amerikaans. Dik en dominant.
Ja, deze letter is net nog een tikkie te groot voor hem.

Als ook de volgende trein doordendert,
dooft de hoop in zijn ogen. Ingehaald door vertwijfeling.
Moeder bemoedigt. ‘In de volgende trein zit papa.’

En ja, nog voor de gele stoptrein stilstaat,
heeft hij zijn papa al gezien. En zijn papa hem.

Vanuit die trein is te zien hoe het joch
alle indrukken die hij opdoet amper kan bijbenen.

Hij kijkt. Een zwaai vanuit de coupé. Een geruststellende glimlach erbij.
Maar nee, geen reactie. Of toch, het is mama die terugzwaait.

Dahag mooi momentje.

Plaats een reactie