‘Is dit nu later als je groot bent’, zingt Stef Bos. Over een tiener die net van school af is en teleurgesteld rondbanjert in de grote mensenwereld. Want ja, hoe jouw leven te leven, daar is geen diploma voor. Dat leer je om het hip te zeggen hands-on, met vallen en opstaan, pijn en moeite, voorbij vreugde en verdriet. Als je geluk hebt.
‘Is dit nu later’ dringt zich op in mijn gedachten. Maar dan net even iets anders. ‘Is dit nu kwetsbaar?’ Dat zinnetje zingt als ik een oudere vrouw met rollator en een mondkapje op zie worstelen met een trottoir. En bij het beeld van twee oude mensjes in de supermarkt. Hij voorovergebogen achter haar rolstoel. Voetje voor voetje vooruit. Een mondkapje tot net onder zijn neus. Geef ’m eens ongelijk; hadden ze dat ding maar mond- én neuskapje moeten noemen.
Verrek maar mooi
Zij zit ineengedoken in de rolstoel. Zonder kapje. Verrek maar mooi. Haar hoofd is gebogen. Opkijken lukt niet meer. Er is geen vooruit. De enige blik die overblijft is de terugblik.
Hun dochter loodst ze langs de betaalautomaat, voorbij het fruit, langs de vleeswaren, tot bij de eierkoeken. ,,Die zijn op mama.’’ Brood dan maar? Scheelt maar één lettertje met broos.
Rusteloos
Ja dit is kwetsbaar. Fysiek in ieder geval. Het hoeft niks te zeggen over de bovenkamer. Maar dit is ook zien en geraakt worden. Gedwongen worden om stil te gaan staan. Op een aardbol die rusteloos op en neer rolt, omdat hij de ene duw na de andere te verwerken krijgt. Een wereld die eveneens broos en kwetsbaar is. Waarin het op veel plaatsen onrustig is en onzeker. Waarin het zoeken is naar een nieuw evenwicht.
Te beginnen bij stilstaan en zien wat het leven is. Wat jou steun biedt en optilt. Wat jou in evenwicht houdt. ‘Als ge eindelijk grond onder de voet hebt, waar ge op kunt staan, ja laat het dan maar waaien hè’, zei de Vlaamse schrijfster Griet Op de Beeck al eens zo mooi. Wie zo verankerd is, kan er zijn voor zichzelf, en vervolgens voor anderen. En daarmee mensen voor elkaar.
Zo komt dat levensdiploma ongemerkt dichterbij.